De TU Delft heeft meermaals bewezen de World Solar Challenge te kunnen winnen door de beste auto te bouwen. Maar in feite zijn alle deelnemende voertuigen als ‘passief’ te bestempelen, omdat ze zodanig zijn ontworpen dat ze zich zonder fossiele brandstoffen kunnen voortbewegen.
Tekst: Frank Grootenboer
Waarom geen vergelijking met een Tesla dan? Dat is immers een echte innovatieve, comfortabele, snelle premium auto die ook 100% elektrisch rijdt. Maar kijk je beter, dan blijkt een Tesla vrijwel evenveel energie te verbruiken als een doorsnee auto die op diesel of benzine rijdt. Hij weegt bijna het dubbele van een middenklasser en nog geen 10% van de stroom waarmee hij wordt opgeladen is hernieuwbaar opgewekt; de rest komt voornamelijk van kolen en aardgas. Die vergelijking gaat dus eerder op met een ‘Nul op de Meter’ huis.
Uit de lengte of de breedte
Wat ik hiermee wil duiden is dat mobiliteit zonder gebruik van fossiele energiebronnen, nogal wat aanpassingen vergt. Het comfort van de World Solar Challenge voertuigen is heel erg laag, evenals de veiligheid en de prestaties. De ontwerpvrijheid is tevens beperkt. Deel komt dat door de regels, maar vooral vanwege de noodzakelijke ‘form follows function’. Als we een vergelijkbaar comfort-, snelheids- en veiligheidsniveau wensen als onze huidige auto’s bieden, kom je automatisch bij een vergelijkbaar verbruik in kilowatts. Of dit nu uit diesel of kolen komt, maakt niet uit voor de opwarming van de aarde, alleen voor de luchtkwaliteit in de stad. Het idee dat je met zonnepanelen op het dak een auto kunt voorstuwen moeten
we dus vergeten. Je zult extreem moeten besparen op gewicht, rolweerstand, luchtweerstand en je snelheid en acceleratie beperken om uit te komen. Logisch dat we nog niet allemaal in solar challenge voertuigen rijden. Immers slechts weinigen van ons zouden hiervoor opteren.
En zelfs als het allemaal wat minder extreem is lopen we er niet warm voor. Volkswagen heeft in 2015 de XL1 op de markt gebracht. Deze auto biedt veilig en comfortabel plaats aan twee inzittenden, kan prima met het normale verkeer meekomen en verbruikt maar 1 liter brandstof per 100 kilometer. In Nederland zijn er maar liefst vier verkocht. Ok, hij kost ruim een ton, maar dat kost een Tesla ook en die jongens doen goede zaken. Alle aandacht die naar de sjoemel software is gegaan had ik de XL1 gegund, omdat dit de enige échte duurzame auto van dit moment is. Hij één liter toe, waarvoor we tot voor kort nog 10 liter nodig hadden. Oh, uw auto verbruikt maar 5 liter per 100 km? Dan is de XL1 nog steeds 80% zuiniger: een beetje zoals een passiefhuis vergeleken met uw huidige woning.
Volkswagen XL1:goed voor 1 liter brandstof op 100 kilometer!
Het PassivHaus Institut in Darmstadt bewijst al meer dan 25 jaar dat Passieve gebouwen vrijwel geen energie verbruiken.
Uitdaging in mobiliteit
Met deze metafoor wil ik vooral duidelijk maken dat de uitdaging in mobiliteit veel groter is dan in de gebouwde omgeving. Ik snap dat we niet allemaal in een Volkswagen XL1 rondrijden, maar niet dat we de passieve bouwwijze niet massaal omarmen. Het bewijs ligt voor onze neus. Het Pas- sivHaus Institut in Darmstadt bewijst al meer dan 25 jaar dat Passieve gebouwen vrijwel geen energie verbruiken. Gecombineerd met minimale energieopwekking met zonnepanelen zijn ze daarmee bij uitstek geschikt voor een energieneutrale gebouwde omgeving. Gebouwen die het qua exploitatie, ge- zondheid en comfort van ieder ander gebouwtype winnen en waarbij je niet beperkt wordt qua ontwerp of materiaalgebruik.
Op Youtube staan onder de titel ‘25 Jahre Passivhaus’ talloze videos waarbij de inmiddels ruim 25 jaar geleden gebouwde passiefhuizen van prof. dr. Wolfgang Feist worden getest op zaken als binnenklimaat, luchtdichtheid, isolatiewaarde en nog veel meer. Ongeloofl jk om te zien dat deze woningen, enkel met normaal onderhoud, nog onverminderd goed presteren. De Stichting PassiefBouwen is al ruim tien jaar het kennisplat- form voor de passieve bouwwijze in Nederland, dé bewezen oplossing voor de uitdagingen van morgen.
Download hier de originele publicatie (pdf) :