Een houtgestookte woning is niet meer van deze tijd. sinds de ontdekking van het aardgasveld in groningen zijn vrijwel alle woningen hierop aangesloten en voorzien van een cv-ketel; althans in nederland. Bij onze zuiderburen is de transitie naar aardgas nog volop aan de gang. daar wordt gepromoot om van rode diesel ‘Mazout’ over te schakelen op aardgas. in duitsland en oostenrijk daarentegen is stoken op hout weer heel gewoon.
Tekst: John van Viegen, Product Manager Benelux Greendesign, DRU Verwarming
BV Beeld: DRU Verwarming BV
Nederland heeft vanwege het aardgas een bijzonder afwijkende situatie ten opzichte van de rest van Europa. Daar is hout of biomassa nog steeds één van de meest gebruikte energiebronnen voor het verwarmen van de woning en de bereiding van warm tapwater. Maar voor nieuwbouw wordt aardgas niet meer toegestaan, waardoor biomassa weer in de belangstelling komt te staan. De reden hiervoor is dat de all-electric oplossing niet eenvoudig is. De gebouwschil moet hiervoor eigenlijk aan de passiefhuisnorm voldoen, omdat er bij gebruik van een warmtepomp met zeer lage watertemperaturen wordt gewerkt en bij weerstandsverwarming de energievraag te hoog oploopt.
Elektriciteit maken we in Nederland voor circa 60% van aardgas en bij een onvoldoende geïsoleerde schil is de primaire energievraag al snel hoger dan met de vertrouwde HR-ketel. Daarnaast kan door de lage temperatuur verwarming (LTV) de woning niet comfortabel warm worden gestookt als deze niet voldoende kierdicht is en geen ventilatiesysteem met WTW (Warmte Terug Winning) heeft.
Minder comfortabel
Het is moeilijk te geloven, maar de woningen die we momenteel bouwen en aan de wettelijke minimumeisen EPC 0,4 voldoen zijn minder comfortabel dan een jaren ’80 woning met een CV-ketel en vloerverwarming. En dan is er nog het warme tapwater; hoe beter de energetische kwaliteit van een woning, des te groter is het aandeel tapwater in het jaarlijkse energieverbruik. Bij een passieve woning bedraagt dat vaak meer dan 50%. Warmtepompen hebben een lager rendement (COP) bij hogere temperaturen (legionella), waardoor de beloofde prestatie niet wordt gehaald. Daarnaast wordt het elektriciteitsverbruik van all-electric woningen vaak gesaldeerd; de opgewekte energie in de zomer mag dan in de winter worden afgetrokken. Vroeg of laat wordt deze regeling definitief afgeschaft en betaal je de elektriciteit voor je verwarmingsinstallatie.
Voordeel van een all-electric oplossing is dat de woning klaar is voor de energietransitie naar 100% duurzaam opgewekte stroom. Op dit moment zitten we in Nederland op 6% waarbij biomassa wordt meegerekend. Zonder biomassa is dat minder dan 2% en het huidige elektriciteitsverbruik wordt verveelvoudigd door het omschakelen van de gebouwde omgeving en de mobiliteit. Hieruit blijkt dat biomassa of houtstook een onmisbaar onderdeel zijn van de energietransitie. Het bijstoken van biomassa is een noodzakelijk onderdeel voor het halen van onze klimaatdoelstellingen en is momenteel goed voor 2/3 van onze groene stroom.
Uitstoot beperkt
Overschakelen op biomassa van een woning op huisnummer niveau wordt in Nederland vaak gezien als ouderwets of minder duurzaam alternatief, maar er is feitelijk alleen iets te zeggen over de uitstoot. Waar een energiecentrale vaak buiten de bebouwde kom is gevestigd veroorzaakt een hout of pelletkachel lokaal emissie. Hier is de laatste decennia echter veel verbeterd, waardoor de uitstoot beperkt blijft. Dru Fire heeft nu een regeling ontwikkeld waarmee de haard op basis van de rookgastemperatuur automatisch de luchttoevoer bepaald en de emissie optimaal is. Houtgestookte installaties zijn door hun hogere temperaturen ook geschikt voor renovaties waar het niet mogelijk is om de gebouwschil passief te maken door een monumentale status of beschermd stadsgezicht. Het kan in specifieke gevallen ook een economisch meer rendabele oplossing zijn.
Ten slotte is het eenvoudig om een woning thermisch comfortabel te maken. De stralingswarmte in combinatie met hoge watertemperaturen van de zogenaamde CV-haarden of pelletkachels kunnen een woning ‘ouderwets’ warm krijgen. Wat de beste oplossing is om duurzaam en toekomstbestendig van het gas af te gaan hangt af van verschillende factoren; de locatie, de gebouwschil, technische belemmeringen en het budget van de woningeigenaar. Biomassa verbreedt het beperkte aantal opties en kan in een behoorlijk aantal gevallen een passende en duurzame oplossing zijn.
Passiefhuismarkt
Passiefhuismarkt is een informatieplatform om mensen te helpen bij het vinden van de juiste oplossingen. Aannemers, productleveranciers, bouwadviseurs en architecten hebben op Passiefhuismarkt de mogelijkheid een bedrijfspagina aan te maken en producten, projecten en diensten te tonen. Daarnaast staan er informatieve artikelen, waar een groot aantal informatie- en offerteaanvragen voor de leden van Stichting PassiefBouwen uit voortvloeit. Met meer dan honderdduizend paginaweergaven per jaar, bent u bij Passiefhuismarkt zeker van een groot bereik. Recent is het het thema ‘Woning renoveren tot Passiefhuis’ aan de website toegevoegd.
De hoeveelheid jaarlijkse nieuwbouw is veel kleiner dan het aanbod van bestaande woningen die van het gas los moeten. Niet gek dus, dat de meest gestelde vraag die aan de stichting via Passiefhuismarkt wordt gesteld, is hoe je een bestaande woning kunt verbouwen tot Passiefhuis. Om tegemoet te komen aan deze vraag is voor verschillende typen woningen in kaart gebracht welke maatregelen u kunt nemen om de woning passief te maken. Dit onder het motto ‘Gasloos verbouwen zonder spijt’. De duurste maatregel is ten slotte die waar je later spijt van krijgt omdat deze niet bijdraagt tot het gewenste eindresultaat.
Unieke aanpak per type woning
Omdat de uit te voeren stappen per woning niet gelijk zijn, zijn de te nemen maatregelen opgedeeld in categorieën. Een vrijstaande woning uit 1980 met spouwmuur vereist een andere aanpak dan een monument, waarbij je het bijzondere aangezicht aan de buitenkant wilt behouden. Hierdoor beperken de aanpassingen zich tot de binnenzijde. Voor de volgende typen woningen zijn de stappen beschreven:
• Bouwjaar: voor 1930 (woningen zonder spouwmuur).
• Bouwjaar: 1930 tot 1945 (woningen met spouwmuur).
• Bouwjaar: 1945 tot 2015 (eengezinswoning met spouwmuur).
• Bouwjaar: 1945 tot 2015 (vrijstaand met spouwmuur).
• Monumenten (met of zonder spouwmuur).
• Vereniging van Eigenaren (VvE’s).
De oplettende lezer zal het meteen opvallen dat de woningen vanaf bouwjaar 1945 als hetzelfde type worden gerekend als een woning tot 2015. Dit komt doordat de isolatie, dubbele beglazing en ventilatienormen die in het Bouwbesluit vanaf de jaren negentig zijn ingevoerd, nauwelijks effect hebben op het energieverbruik. Pas vanaf 2015 is er sprake van een redelijke mate van isolatie, zodat we die woningen hier niet behandelen. Meten = Weten Bij het verbouwen van een woning tot Passiefhuis, wordt er uitgegaan van de natuurkunde en wordt er voor elk onderdeel van het gebouw het warmteverlies berekend. Grondslag is het PHPP (PassiefHuis Projecterings Pakket), dat niet alleen geschikt is voor het berekenen van de energie-efficiëntie van Passieve gebouwen, maar ook voor ieder ander willekeurig duurzaam gebouw. Dit geeft vooraf inzicht in de toegevoegde waarde van verschillende verduurzamende maatregelen en voorkomt zo ook maatregelen die achteraf nauwelijks effect blijken te hebben. Een succesvolle energetische renovatie is dus afhankelijk van het vooraf doorrekenen van duurzame maatregelen! Kijk voor de specifieke verbouwstappen op: https://passiefhuismarkt.nl/woning-passief-renoveren/